Tekst: M. Souverein
Parodontologie, plaque en de bestrijding ervan
Het gebit van onze huisdieren (in dit geval de hond, de kat, het konijn en de knaagdieren) bestaat uit verschillende soorten elementen: de snijtanden, de hoektanden en de kiezen. Een gebitselement bevindt zich in een tandkas. Dit is een uitsparing in het kaakbot. Tussen tand en bot is een stevige, maar beweegbare verbinding, het parodontale ligament. Deze verbinding zorgt voor soepelheid en voorkomt dat een tand of kies afbreekt bij het bijten. In het algemeen bestaat een tand uit een kroon- en een wortelgedeelte. De wortel bevindt zich in de kaak, de kroon steekt erbuiten uit. Als we een tand (of kies) doorzagen zien we meerdere lagen. Aan de binnenzijde bevindt zich het wortelkanaal of de pulp. Dit is levend weefsel, wat bestaat uit bloedvaten en zenuwen. Het grootste deel van de tand bestaat uit tandbeen of dentine. Hierin lopen zeer vele microscopisch kleine kanaaltjes, waar zich zenuwweefsel is bevindt. Deze zenuwen zorgen ervoor, dat ee beschadiging van een tand zo enorm pijnlijk kan zijn. De buitenzijde van de kroon is bedekt met glazuur (email). Glazuur is het hardste materiaal dat we kennen in het lichaam, harder dan diamant en zeker harder dan bot. De wortel is omgeven door een laagje cement.
Het kaakbeen is direct grenzend aan de tand bedekt met tandvlees (gingiva). Dit tandvlees gaat richting de wangen over in het wangslijmvlies. Op de grens van de kroon naar de wortel bevindt zich een kleine uitsparing rond het begin van de wortel. Dit wordt de parodontale ruimte genoemd. De ruimte grenst dus voor een deel aan de tand en voor een deel aan het kaakbot.
In de mondholte bevinden zich miljoenen bacteriën. Deze bacteriën vinden we terug in het speeksel, maar ook in een dun laagje, dat zich direct op de kroon bevindt. Binnen een half uur na het eten ontwikkeld deze laag (de biofilm genoemd) al. De biofilm zelf bestaat weer uit meerdere lagen, waarin zich oa de bacteriën bevinden. De laag bestaat daarnaast uit voedselresten en slijm. De bacteriën voeden zich met de voedselresten en kunnen daardoor snel in aantal toenemen. Zo ontstaat tandplaque.
Als tandplaque maar voldoende lang aanwezig is gebeuren er twee dingen: ten eerste gaat het lichaam een afweerreactie tegen de bacteriën in de plaque opstarten. Deze afweerreactie kennen we als de oppervlakkige ontsteking van het tandvlees, de gingivitis. Daarnaast dringen bacteriën in de loop van de tijd in in de parodontale ruimte. Zodra ze daar aanwezig zijn ontstaat een ontsteking van deze ruimte, de parodontitis. Hierbij raakt ook het kaakbot ontstoken. Dit kaakbot wordt afgebroken en daarmee verplaatst de ontsteking zich in de diepte langs de wortel. Zo ontstaat een zg. pocket. Ook wordt de parodontale ruimte groter door het zwellen van het tandvlees. Dit wordt een pseudo-pocket genoemd. Als het botweefsel van het kaakbot verdwijnt komt de wortel bloot te liggen, de recessie. Een uitgebreide ontsteking van het kaakbot wordt een alveolitis genoemd. Naarmate de parodontale ruimte steeds dieper wordt zal de verbinding tussen kaak en wortel verdwijnen en komt de tand los te zitten. Uiteindelijk valt deze uit. Alle processen, van gingivitis tot alveolitits zijn per definitie pijnlijk. Bovendien neemt, naarmate het aantal bacteriën toeneemt de kans op verspreiden van deze bacteriën via de bloedbaan naar de rest van het lichaam ook toe. Het verband tussen grote hoeveelheden tandplaque en het ontstaan van ontstekingen in het hart, de lever en de nieren is inmiddels ondubbelzinnig bij mens en dier aangetoond.
Intussen kan tandplaque op de kroon van de tand, door het vermengen met allerlei mineralen verharden tot tandsteen. Dit tandsteen is op zich niet gevaarlijk, maar maakt het oppervlak van de kroon wel ruwer, waardoor nieuw tandplaque zich makkelijker kan aanhechten.
Het is dus niet gewenst, dat er veel tandplaque in de mond aanwezig is. Het verschil tussen een gingivitis en een parodontitis is onder andere, dat de laatste niet omkeerbaar is. Een gingivitis is dat wel. Als we in het vroegste stadium de tandplaque verwijderen, dan verdwijnt de gingivitis en ontstaat er weer een gezond evenwicht. Dit evenwicht wordt in stand gehouden door het regelmatig reinigen van het gebit. Hierbij wordt de tandplaque verwijderd voor een gingivitis ontstaat. Als inmiddels een parodontitis aanwezig is, of de gingivitis is niet goed te bestrijden, dan is een professionele gebitsreiniging nodig.
Home care.
Voorkomen is beter als genezen. Door het dagelijks verwijderen van de tandplaque wordt voorkomen dat de bacteriën in de parodontale gaan indringen, waardoor een parodontitis kan ontstaan. Dit verwijderen kan op verschillende manieren gebeuren, maar de meest effectieve is het dagelijks poetsen van het gebit met een zachte tandenborstel. Hiervoor zijn verschillende, voor dieren geschikte modellen te krijgen. Een door ons veel geadviseerde borstel is de vingertandenborstel. Hierbij worden de kronen van tanden en kiezen aan de buitenzijde (net onder de wang) geborsteld. Aan de binnenzijde is dat minder nodig, omdat zich daar veel minder tandplaque bevindt. Een speciale tandpasta kan schelen, maar is niet strikt noodzakelijk. Wel is belangrijk dat dit dagelijks gebeurd, om ophoping van bacteriën te voorkomen.
Als u begint met tanden poetsen, dan geven wij meestal de volgende adviezen:
a. begin liefst zo jong mogelijk. Ook jonge dieren maken tandplaque aan en daarbij is het veel eenvoudiger om een jong dier iets te leren als bij een ouder dier. Wij adviseren te beginnen zodra u de pup of kitten in huis hebt.
b. maak er een feestje van. Geen enkel dier zal iets toelaten als u alleen daar maar plezier aan beleeft en uw hond of kat snapt echt niet, dat het beter voor de gezondheid is om dagelijks te poetsen. Daarom koppel het poetsen aan iets leuks, bijvoorbeeld spelen, uit laten of zelfs eten. Een dier mag dus eten na het tanden poetsen, dit in tegenstelling tot wat wij bij ons poetsen geleerd hebben.
c. bouw het langzaam op. Verwacht niet dat uw hond of kat de eerste keer meteen met de bek open voor u gaat zitten! Maak daarbij gebruik van de biologische klok van uw dier. Uw huisdier weet als het ware wanneer het tijd is om te eten en niet alleen omdat hij zij honger krijgt. Als u bijvoorbeeld ’s avonds om zeven uur eten geeft, neem dan uw dier rond vijf voor zeven bij u en ga de eerste dagen alleen maar lekker knuffelen, waarbij u aait en vriendelijk toespreekt. Na vijf minuten geeft u vervolgens eten. Na een paar dagen komt uw hond of kat ’s avonds bij u zitten om eerst lekker geknuffeld te worden en daarna eten te krijgen. Dat is het moment, dat u het knuffelen stap voor stap gaat uitbreiden. Eerst gaat u een paar dagen met uw vingers in de mond tijdens het knuffelen. U kunt daarbij eventueel wat lekkers op uw vingers doen. Een dierentandpasta heeft vaak een lekkere smaak! Als dat een keer lukt, dan komt u vervolgens met de tandenborstel. Ook daar kunt u wat lekkers op doen. Verwacht niet alles in een keer, stapje bij beetje komt u bij uw doel. Uiteindelijk is het de bedoeling, dat u dit dagelijks gaat doen en het is zeker niet bedoeling om er een vechtpartij van te maken. Dwingen helpt niet, paaien en aaien is het devies. Als de borstel na een paar dagen getolereerd wordt is het tijd voor het echte poetsen. Dit kan dus wel eens pas na een week of langer lukken. Bij het borstelen gaat u met een draaiende beweging over de kiezen en tanden. De buitenzijde is het belangrijkst, dus als het wat lastig gaat: de bek hoeft niet eens open. En vergeet niet naderhand te belonen!
Als het poetsen dagelijks lukt bent u en uw huisdier verzekerd van een levenslang schoon en gezond gebit!
Mocht poetsen niet lukken (uw huisdier laat het echt niet toe, of u kunt niet dagelijks even vijf minuten vrij maken) dan zijn meerdere andere maatregelen mogelijk. Bedenk hierbij dat ieder van deze maatregelen op zich onvoldoende werkt. Het remt de ontwikkeling van een ontsteking in de mond, maar gaat dit niet helemaal tegen. Een professionele reiniging zal dan toch zo nu en dan nodig zijn. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: dentale voeding, kauwplaatjes en -staven, pasta’s om het gebit gladder te maken en poeders, waarin enzymen zitten, die de biofilm afbreken. Van deze laatste is tot nu toe niet aangetoond dat ze echt werken, maar het lijkt wel de toekomst te zijn. De kennis over de samenstelling en bouw van de biofilm neemt snel toe. Het valt te verwachten, dat er binnen afzienbare tijd echt werkende preparaten op de markt komen.